Een robot was lange tijd vooral een object – of vaker nog een personage – uit een science fiction film. Voor de industrie ligt de doorbraak van de robot in de automobielindustrie. Grote industriële robots zetten aan een lopende band auto’s in elkaar of ze verplaatsen, geplaatst in kooien, objecten van a naar b. Inmiddels hebben we misschien zelf wel een robot in huis, in de vorm van een stofzuiger, grasmaaier of een drone. Robots maken steeds vaker deel uit van ons leven. Waar gaat dit naar toe?
Laura van der Linde
Seurinck: ‘Het fabriceren van auto’s is zwaar werk en tegelijk precisiewerk. Op dat vlak heeft de mens zo zijn beperkingen.’
Seurinck met de YuMi-robot van ABB (c) Laura van der Linde
Staf Seurinck, vice president van de afdeling Robotics and Motion van ABB, is louter positief over robots. Hij vindt de toekomst met robots op de werkvloer er heel rooskleurig uitzien. ‘Een robot maakt het ons makkelijker. We kunnen sneller en efficiënter werken. Met meer werkplezier.’ Volgens hem gaan robots en mensen als collega’s samenwerken.
Industriële robots
De eerste industriële robot was een hydraulische robot en begin jaren zestig is dat een elektrische robot geworden. Met deze technologische ontwikkeling kon voor het eerst een robotarm worden ingezet in de automobielindustrie. Seurinck: ‘Het fabriceren van auto’s is zwaar werk en tegelijk precisiewerk. Op dat vlak heeft de mens zo zijn beperkingen.’
Maar de robot zelf had ook beperkingen. Hij had een beperkte reikwijdte en werkgebied en een maximum snelheid. Verder moest de robot, omwille van de veiligheid van de mens, in een kooi worden geplaatst. ‘De robots konden de taak die ze hadden gekregen perfect uitvoeren, maar ze konden niet anticiperen op veranderingen. Op variërende omgevingsfactoren. De robot was immers op een bepaalde manier geprogrammeerd en kon geen rekening houden met een voorwerp dat, of een mens die, zich ongepland in zijn omgeving begaf.’ Dit heeft geleid tot een aantal fatale ongelukken.
De lerende robot
In de vierde industriële revolutie werden technieken beschikbaar om de robot als het ware ogen te geven en hem, mede daardoor, te laten anticiperen op veranderingen. ‘Dankzij visietechnologie, sensing technologie en nu ook artificiële intelligentie (AI) kunnen we een robot programmeren zonder hem de opdracht te geven hoe hij dit moet uitvoeren. Voorheen werd iedere stap, iedere beweging, tot in detail geprogrammeerd, maar een robot kan nu zelf zien of aanvoelen hoe stevig of hoe voorzichtig hij een te verplaatsen object moet behandelen. Het ‘hoe’ van de handeling mag hij nu zelf bepalen.’
Dit betekent dat een robot ook selecties kan maken: welke objecten moet hij wel en welke moet hij niet oppakken. En een robot kan objecten van verschillende afmetingen behandelen. Het programma dat de robot aanstuurt kan door mensen zijn geschreven of kan een slim algoritme zijn op basis van AI. Dankzij al deze functionaliteiten kan een robot ook leren. Het softwareprogramma van de robot wordt rijker. ‘Dit zorgt er ook voor dat een robot zelf kan aangeven wanneer onderhoud nodig is en welk onderhoud dat moet zijn.’
Zij aan zij met een cobot
Een ander groot voordeel van deze nieuwe robot is dat hij nu in staat is om met mensen samen te werken. ABB ontwikkelde bijvoorbeeld de YuMi, een collaboratieve robot met twee bewegende armen. Seurick: ‘De naam is afgeleid van You and Me en dat impliceert dat het echt om een samenwerking gaat tussen mens en robot. Ze staan letterlijk zij aan zij op de werkvloer.’ Een robot die dit veilig kan, wordt ook wel een cobot genoemd.
YuMi is een kleine cobot, bedoeld voor het fijne werk. Maar ook de grotere robots zijn tegenwoordig geschikt voor een nauwere samenwerking met de mens. ‘Dankzij de sensoren detecteert onze cobot beweging in zijn omgeving en hij kan dan ofwel langzamer gaan bewegen of tot stilstand komen.’ Dit betekent dat de kooi, die ook zo zijn beperkingen had, niet langer nodig is. ‘Of het wordt een combinatie van beide. Dat de kooi alleen aan die zijde afgesloten is, daar waar de robot nog altijd snelle, krachtige bewegingen maakt.’
Banen afpikken?
Over het algemeen worden op die plekken waar robots worden ingezet, de medewerkers ingezet op andere plekken. Niet honderd procent, maar dat is volgens Seurinck ook niet erg. ‘Demografisch gezien zitten we met een vergrijzende maatschappij, met mensen die binnen afzienbare tijd met pensioen gaan. Deze zullen we niet één op één kunnen vervangen, vanwege krapte op de arbeidsmarkt, maar dankzij nieuwe technologie is dit ook niet nodig.’
De angst dat robots banen gaan afpikken is dus ongegrond. ‘Er gaan robots komen waarmee je gaat samenwerken. In de toekomst zal gevaarlijk, zwaar en monotoon werk steeds vaker worden uitgevoerd door robots. De robot gaat het ons dus makkelijker maken.’ De mensen die nu dit werk uitvoeren, kunnen dan worden ingezet voor complexere taken. Bepaalde taken kunnen simpelweg niet door een robot worden uitgevoerd, dit blijft mensenwerk. ‘Dit vraagt wel om bijscholing. En we kunnen deze mensen met virtual en augmented reality daarbij helpen. Sommige mensen zijn bang dat ze iets verkeerd doen. Met nieuwe technologie kun je dat opvangen en zodoende kunnen ze toch het iets moeilijkere werk doen, terwijl de robot het saaie, monotone werk van ze overneemt. Zij krijgen dan ook meer waardering voor hun werk en daar wordt toch iedereen blij van?’
Seurinck: ‘De robot gaat het ons makkelijker maken.’
De BionicCobot van Festo (c) Festo
Google+