Om vezels te kunnen verwerken tot textiel moeten vele stappen worden doorlopen die behoorlijke milieubelastend zijn. In de textielverwerkende industrie wordt bijvoorbeeld zeer veel water gebruikt. Verder worden in het productieproces vet, olie, verf en andere chemicaliën gebruikt en zorgen productie en transport tussen verwerkingslocaties voor aanzienlijke CO2-uitstoot. Tijdens gebruik wordt het product meermaals gewassen en uiteindelijk wordt het nog altijd vaak als afval verbrand of gestort. Kan het groener?
Laura van der Linde
Textiel is overal aanwezig. Denk aan kleding, tapijt, huishoudtextiel en meubelbekleding maar ook aan de meer onzichtbare toepassingen van textiel in bijvoorbeeld composieten en isolatiemateriaal. Kleding behelst veruit het grootste deel van de textielproductie: ruim zestig procent. Een wereld zonder textiel is ondenkbaar, dus het product volledig in de ban doen, is geen optie. Dan is het goed om even stil te staan bij de impact op het milieu en om na te denken over alternatieven.
CO2-uitstoot
Volgens Milieu Centraal, de praktische gids voor duurzame tips en adviezen, kopen Nederlanders ieder jaar gemiddeld twintig kledingstukken. Minder nieuwe kleding kopen scheelt tonnen CO2. Als iedere Nederlander één kledingstuk per jaar minder koopt, heeft dat nog meer klimaatimpact dan een jaar lang vegetarisch eten door alle Rotterdammers. Met drie kledingstukken per jaar minder, wordt ongeveer 57 kilo CO2 bespaard. Voor heel Nederland komt die besparing op 975 kiloton CO2 uit.
Wereldwijd tekent, volgens onderzoek van de Ellen MacArthur Foundation, de textielindustrie voor 1,2 miljard ton CO2-emissie (in 2015). Dit is meer dan de uitstoot door alle internationale vluchten en scheepvaartverplaatsingen bij elkaar opgeteld.
Natuurlijk wordt in de keten ook nagedacht over manieren om de CO2-uitstoot te reduceren. Zo ontwikkelde DyeCoo Textile Systems uit Weesp een technologie waarbij CO2 wordt ingezet als grondstof om kleding te verven. De technologie, genaamd Drydye, gebruikt geen water en vermindert het gebruik van oplosmiddelen in het verfproces door gebruik te maken van samengeperste CO2. Bekijk ook een filmpje van dit proces. Met behulp van deze techniek, kan 95 procent van de koolstofdioxide worden teruggewonnen en hergebruikt. De kapitaalinvestering in de apparatuur is weliswaar hoog maar bedrijfskosten worden verlaagd vanwege energiebesparingen.
Bewuste materiaalkeuze
Binnen het IMVO Convenant Duurzame Kleding en Textiel wordt door een brede coalitie van bedrijven en andere organisaties gewerkt aan het voorkomen van misstanden zoals uitbuiting, dierenleed of milieuschade. Het convenant wordt gefaciliteerd door de SER.
De Wibra is een van de partijen die het convenant heeft ondertekend. Op haar website erkent Wibra dat het vergroenen van deze industrie een must is. Zij hebben in kaart gebracht welke materialen zij gebruiken en zichzelf tot doel gesteld om de komende jaren voor de productie van kleding en textiel steeds meer duurzame alternatieven te gebruiken.
De focus ligt in eerste instantie op katoen wat, met een percentage van bijna 57 procent op het totaal, Wibra’s meest gebruikte materiaal is. Aan de intensieve katoenteelt kleven verschillende milieurisico’s. Zo worden de velden met veel pesticiden en kunstmest bewerkt en bij de productie wordt veel water gebruikt, wat onder meer het ecosysteem verstoort. Om de negatieve milieu-impact van katoen te beperken, wil Wibra in 2025 de helft van haar katoen duurzaam inkopen. Doel voor 2020 is om vijf procent duurzame katoen in de collectie te gebruiken en dit percentage in de jaren daarna telkens te verhogen.
Er zijn ook bedrijven die kiezen voor alternatieven van katoen. Lyocell, een stof die wordt gemaakt van de natuurlijke cellulose in versnipperd hout, en tencel, een botanische vezel die wordt gemaakt van eucalyptushout, zijn populaire alternatieven. Ook hennep en bamboe worden inmiddels volop verwerkt tot textiel. En in het zogenaamde zeewierlab in Petten onderzoekt TNO of het mogelijk is om kleding te maken op basis van zeewier. Overigens droeg Tweede Kamerlid Carla Dirk-Faber dit jaar tijdens Prinsjesdag al een jurk van zeewier.
Watergebruik
Het verven en afwerken van textiel vergt doorgaans aanzienlijke hoeveelheden water. Er wordt beweerd dat de realisatie van een gemiddeld katoenen shirt 2.700 liter spoelwater kost. Nadat de stof een verfbad heeft gekregen, moet het meerdere malen worden gespoeld om het teveel aan kleurstof te verwijderen. In het meest gunstige geval gaat het spoelwater, dat pigmenten en chemicaliën bevat, naar een zuiveringsinstallatie, maar de kleurstoffen en andere chemicaliën worden over het algemeen niet volledig uit het water gezuiverd. De kleurstoffen kunnen dus maar beperkt worden hergebruikt en het afvalwater belast het milieu aanzienlijk.
In 2015 is een Europees consortium, onder leiding van het Nederlandse bedrijf Ecoloro en het Institute for Sustainable Process Technology (ISPT), gestart met project, waarmee
kleurstoffen en pigmenten uit het afvalwater verwijderd kunnen worden. De installatie van Ecoloro zuivert het water via elektrocoagulatie en membraanfiltratie en haalt de vervuiling en kleurstoffen eruit. Na testen op vier verschillende sites werd duidelijk dat op basis van deze techniek ten minste zeventig procent van het water kan worden hergebruikt. Het bedrijf onderzoekt nu of het mogelijk is om ook de grondstoffen uit het water te halen zodat ook die weer opnieuw gebruikt kunnen worden.
Google+